dinsdag 5 december 2023

Klank proeven: Hoe zit het met de tong?

Onderstaand artikel is in december 2023 gepubliceerd in de Vocazine, het vakblad van de Nederlandse vereniging voor zangpedagogen.

Primair wordt de tong voor zuigen en slikken gebruikt. De tong is daarmee essentieel voor overleving. Qua beleving is de tong een belangrijk tast- en smaakorgaan waarmee de wereld en zijn vele prikkels wordt verkend. Minstens zo belangrijk is de communicatieve functie van de tong via articulatie.

De tong wordt door vijf hersenzenuwen aangestuurd waarbij er sprake is van een in elkaar vervlochten twee-richtingsverkeer. De hersenen sturen motorische impulsen over articulatie, zuigen en slikken naar de tong. De tong stuurt sensorische indrukken over temperatuur, druk, tast, prikkeling en smaak terug naar de hersenen.

Al in de baarmoeder begint onze relatie met onze tong. Tijdens de embryonale ontwikkeling komt de tong vanuit het spierstelsel van de romp omhoog het hoofd binnen. Dit roept vragen op: heeft de tong haar plaats in de mond eigenlijk wel gevonden? Wat is een tong in rust, ligt zij dan laag of hoog?

Foetus
Vanaf de 10de week raakt de foetus in de baarmoeder het eigen gezicht aan en maakt zichzelf tastend bekend met ogen, neus, mond en oren. Vanaf de 12de week kan de foetus verschillen in de smaak van het zoutige vruchtwater proeven. Vanaf de 15de week begint de foetus met duimen. Vanaf de 19de zwangerschapsweek is ongeveer de helft van alle handbewegingen op de mond gericht. Horen en zien komen pas later.

Na de geboorte gaat dit proces verder: het jonge kind onderzoekt de wereld sensorisch, met behulp van lippen, tong en handen. Handen brengen automatisch van alles naar de mond, er wordt geproefd, gebeten, afgekeurd of genoten. Het kind proeft ook klanken, waardoor het als vanzelf woorden leert te vormen. Het leren spreken gaat als vanzelf omdat het kind ondergedompeld is in een taalrijke omgeving.
Als volwassenen zijn wij nog steeds veel bezig met sensaties in de mond. Naast eindeloos praten, eten mensen de hele dag door, ze roken, zuigen en slikken met kauwgom, drop en ijsjes, of bijten op een pen. Je zou dit kunnen zien als het proeven van de wereld en ontdekken wat er allemaal mogelijk is.

In plaats van klankvorming centraal te zetten probeert Lichtenberg via klankonderzoek aan te sluiten bij dit natuurlijke proces. Hoeveel activiteit is er nodig tijdens het maken van klanken en het articuleren? Zijn de impulsen die wij geven aan de tong eigenlijk wel tongvriendelijk? Wanneer gaat het mis met de coördinatie? Is er wederzijdse bevruchting mogelijk tussen de tegenstrijdige functies (kauwen, slikken en articuleren) rond de tong? Kan het articuleren van de medeklinkers een genot worden bij het zingen?
Wij zijn gewend te denken dat wij onze communicatie, techniek en lichamelijke vaardigheden moeten en kunnen beheersen en trainen. Als we ons richten op het vinden van de ideale positie van de tong als basis voor het zingen dan zijn we bezig met motorische sturing en het continue corrigeren daarvan. Als we ons richten op de sensaties van de tong dan zijn dat sensaties die je overkomen en die je niet kan sturen. In plaats van in te grijpen is er dan ruimte voor een onderzoek naar wat je eigenlijk voelt en proeft. De stand van de tong verandert als vanzelf aan de hand van deze waarnemingen.
Mogelijke vragen naar sensaties van de tong zijn: Wat neem ik waar van mijn tong? Is mijn tong zwaar of licht? Wat is glad in de mond? Wat is ruw? Warm of koud? Nat of droog? Wat proeft mijn tong? Wat voor effect heeft dat?
Wat gebeurt er met mijn tong als ik een zuigbeweging maak als voorbereiding op het slikken? Waar gaat mijn tong dan naartoe? Is er een relatie van mijn tong met het verhemelte?

Ik kan met mijn vingers mijn tong aanraken. Als ik dat gedaan heb blijven de tastzenuwen nog enige tijd geactiveerd. Hoe is het om met de afdruk van deze aanraking zingen?

Al deze open vragen stimuleren de zelfwaarneming, de zogenaamde proprioceptie. In dit proces van vragen en waarnemen gaat het er niet om de inhoud van de waarnemingen te bepalen; er zijn geen goede of foute antwoorden. Het gaat om het proces van de waarneming zelf, hoe de zanger zijn of haar tong ervaart, hoe de tong zichzelf ervaart in de mondholte, hoe het contact daarover is tussen de leraar en de leerling. Dit lukt niet als er al voorgesorteerd wordt op een gewenste uitkomst. Als er een klinkend resultaat wordt bereikt dan treedt onmiddellijk het risico van verstarring op. Men neigt de weg daarnaartoe vast te leggen en te herhalen. Maar er bestaat geen ervaring zonder context.

In plaats van de tong in een stand te dwingen die hij eigenlijk niet wil aannemen, fungeren deze vragen als vele wegen voor de tong om zich op een natuurlijke manier in de gegeven ruimte van de mond te verhouden. Proprioceptie kan een regulerend effect hebben op teveel spierspanning of te weinig.

Al deze vragen leiden ertoe dat de tong beter gekend wordt in zijn eigenheid, en bekend kan bemind maken.

Sadhu Bolland
www.lichtenberger-zangles.nl

maandag 5 juni 2023

Wat verstaan we onder de 'mixed voice'? Is het belangrijk deze te ontwikkelen? En zo ja, hoe doe je dat?

Onderstaand artikel is in juni 2023 gepubliceerd in de Vocazine, het vakblad van de Nederlandse vereniging voor zangpedagogen.

De mixed voice ontstaat in het strottenhoofd zelf doordat in de musculus vocalis het vibreren van de randen en het volledig doortrillen van de stemplooien met elkaar worden gecombineerd. Een dergelijke stem verenigt in zich de tegenstellingen van hel en donker, licht en schaduw, dag en nacht. Deze kwaliteiten zouden niet afhankelijk moeten zijn van de toonhoogte. Het is een stem die zowel sonoriteit heeft als een bepaalde rinkel (door de gestapelde zangersformanten). Deze rinkel wordt in het Duits ‘Brillianz’ wordt genoemd, een tot nu toe onvertaalbaar woord en een term die ik in dit artikel zal blijven gebruiken.

Het is belangrijk om de mixed voice te ontwikkelen omdat dit de zanger een ervaring kan geven voorbij het onderscheid tussen kop- en borststem, waarbij het hele lichaam de zang ondersteunt en het zingen moeitelozer en rijker wordt.

De inrichting van ons sensorisch zenuwstelsel maakt dat onze hersenen zich in de eerste plaats richten op de gemakkelijk waarneembare horizontale klankversterking in de mond als resonator.

Sensorische Homunculus
De tong, lippen (èn handen) zijn veel gevoeliger dan andere delen van het lichaam. Dit heeft te maken met de organisatie van de zenuwen en de sensorische cortex in de hersenen. In dat deel van de hersenen wordt ieder lichaamsdeel gerepresenteerd in zijn eigen gebied. Sommige lichaamsdelen nemen daar een veel groter gebied in dan andere, zoals treffend geïllustreerd wordt in de sensorische homunculus (zie illustratie).

Ieder mens is gespecialiseerd in het waarnemen van sensaties in de mond, omdat dit de plaats is waar eten en drinken geproefd wordt. Daarbij is de mond ook het instrument voor communicatie. Deze natuurlijk gegeven fixatie op het mondgevoel belemmert de ontwikkeling van de mixed voice.

De aandacht op het mondgevoel leidt al snel tot overactiviteit in articulatie, terwijl de gevoeligheid voor fijnere stemplooitrillingen wordt verwaarloosd. Het is noodzakelijk voor de leerling om die aandacht te verleggen en zich bewust te worden van andere, eerder minder dominante resonansruimten.

Eén van de wegen daarnaartoe kan zijn hem of haar te vragen een hand te leggen op een willekeurig gekozen plaats op het hoofd, in de hals, nek, op de borst of in de zij. Je gebruikt zo de sensorische dominantie van de hand om de automatische aandacht voor de lippen en de tong te doorbreken. Daardoor komt er ruimte om aandacht te geven aan, en informatie te verkrijgen over, een lichaamsdeel dat normaal gesproken, vanwege de bedrading, nauwelijks opgemerkt wordt. Wanneer dit in rust kan worden onderzocht, treedt er meestal een zowel voor de docent als de student duidelijke klankverschuiving op in de verticale as van het lichaam, die waargenomen kan worden als ‘Brillianz’ en sonoriteit.

De intentie waarmee men zichzelf aanraakt is belangrijk. Het lichaam reageert op iedere aanraking (ook van onszelf) met een mix van verstrakking, onverschilligheid en verwelkoming. Veel mensen zijn niet gewend zichzelf bewust aan te raken; zij zien hun lichaam niet zozeer als onderdeel van zichzelf maar als een ding. Dan krijgt men soms weinig mee van wat er onder die hand gebeurt, ook al treden de klankverschuivingen wel op. Het tegenovergestelde kan ook een probleem geven: het eigen lichaam met een te grote omzichtigheid benaderen kan innerlijke afweer oproepen. Zodra alle reacties aanvaard kunnen worden, komt er ruimte voor contact en verwondering.

Het herkennen van licht en donker in de eigen stemklank maakt nagenoeg altijd een grote indruk op de zanger. Maar zodra hij of zij zich verlustigt in zijn eigen ‘Brillianz’ wordt de sonoriteit naar de achtergrond gedrukt, en vice versa. Dit bemoeilijkt het samengaan van licht en donker. De herkenning van licht en donker zou veeleer een voorbereiding moeten zijn voor het moment waarop deze frequenties zich werkelijk vermengen en op een niet te onderscheiden manier elkaar wederzijds verrijken. Dat gebeurt via de complexe en rijke feedback van de verschillende resonantieruimten van het lichaam. ‘Brillianz’ verliest haar schelheid doordat haar bijzondere positie als een soort "metalen sierstrip" op de klankstructuur wordt opgegeven. Zij krijgt nu een warme en verbindende werking, terwijl de sonoriteit lichtgevend en ruimtelijk wordt. ‘Brillianz’ en sonoriteit gaan op in elkaar en blijven daardoor tegelijkertijd bestaan. Dan hoor je een geheel waarin je niet meer kunt onderscheiden wat sonoor en wat briljant is.

Sadhu Bolland
www.lichtenberger-zangles.nl